top of page

The Dutch Dippers

 Een teamnaam is belangrijk vinden we (Willem Fox en Leen Bakker). We doen het tenslotte samen en dat willen we uiten. 

 

Het kiezen van een naam is niet eenvoudig. Je laat daar mee zien wie je bent, er moeten wel een paar belangrijke zaken in samenkomen. Zo willen we wel even laten weten dat hier ook kaaskoppen aan de wandel zijn en dat mochten er deelnemers zijn die zichzelf serieus nemen, wij dat in ieder geval niet zijn.

 

In de naam 'The Dutch Dippers', wat staat voor De Bitterballen, vinden we onze wensen heel behoorlijk terug.  De 'dip' verwijst bovendien naar de gewoonte om bij Coast to Coast Walk's de tenen, schoenen, aan beide kanten van de kust even in het water te hangen.

deel 2TGO Challenge

Coast to Coast across Scotland,  Mei 2015
voor deel 1 klik hier
Dag 8, Bothy NH 895 336 - Nethy Bridge, 27,4 km, 479 m stijgen, 598 dalen

Dat lukt ze niet. Ze staan op als wij om een uur of acht vertrekken. Later weer thuis lezen we een bericht van Colin Tock van 26 november 2012 over ‘The Ropeway’ op het TGOC message board:

 

 ‘I did the crossing on TGOC '08 after coming down from Inverness via the Wade Road and Moy and arrived at the ropeway at about 18.00 hours just as a couple of fishermen were packing up. After a chat about the Challenge they agreed to help me get across. This involved climbing into a tiny wooden cradle just big enough for me and my pac. On the word go, some mechanism was released and I went into free fall (which made the recent Austrian chap's space jump look like childs play), supported only by two thinish wires and quickly accelerating to some incredible speed before abruptly coming to a swinging, swaying grinding halt suspended mid-stream , 20 feet above the fast -flowing river.The fishermen then used some sort of handle to laboriously "winch" me up from the lowest point of sag in the wires to the other side. If I recall correctly the mechanisms on the banks are not locked but I would imagine that it would not be possible get across without help from either bank. I don't think, again if I recall correctly that it would have been possible to haul oneself uphill from the mid-sag point.’

 

Wat ze ook gekozen hebben, we hopen dat het goed is afgelopen voor onze landgenoten. Maar op de dag zelf zijn we daar niet meer mee bezig. Wel met onze afdaling naar de River Dulnain. De dag begint mooi, maar als we lager komen begint het te regenen. We kunnen kiezen:  of de Dulnain doorwaden of met een klein ommetje en asfalt de brug pakken. Het wordt het eerste. Maar voor we daar zijn bedenken we nóg een fijn afstekertje.

 

Willem gaat als eerste het weiland in en mag zich dan ook als eerste verheugen in de wat opdringerige belangstelling van een drietal relaxte paarden. Want zo zagen ze eruit toen we nog aan de goede kant van het hek stonden. Maar eenmaal in het weiland wordt dat anders. Ze zien in ons op z’n minst een soort pakezels, een soort verre vreemde soortgenoot maar dan met schijnbaar aanzienlijk minder intelligentie. Reden genoeg om die eens lekker te pesten. Beetje met de kop duwen, beetje galopperen, beetje steigeren, dat werk. Die paarden lopen ons gewoon te koeioneren!

Hoe dan ook, Dipper Willem is niet gecharmeerd van al deze aandacht en ik zie hem het afstekertje nog wat scherper nemen door in een stuk moeras te stappen. ‘Gaat prima’ hoor ik hem zeggen. Maar zie ook dat de prut tot aan zijn knieën reikt. Wat mij er niet van weerhoudt om hem als de sodemieter na te stappen.

 

Het grote voordeel van deze exercitie is dat we nu enorm gemotiveerd de River Dulnain willen doorwaden. Even lekker alle drek van de benen spoelen. Daarna lopen we langzaam de bewoonde wereld weer in.  In Nethy Bridge doen we boodschappen bij de Spar en lopen door naar het leuke maar duur geworden campinkje The Lazy Duck.

 

Willem heeft het hier ooit voor elkaar gekregen om met zijn caravan te staan. Dat mag daar helemaal niet, maar David – samen met Valery eigenaar van de Lazy Duck - was zo gecharmeerd van de oude BIOD achter een nog oudere Saab, dat er een uitzondering gemaakt werd. Het zou zo maar kunnen dat dit Valery nooit echt lekker heeft gezeten. Komt er zo’n populaire Hollander, die je man om z’n vinger windt en hem vervolgens jouw concept- en al jouw zorgvuldig bedachte regels aan z’n laars ziet lappen. Die gedachte vat post als Valery ’s avonds in het donker nog even komt buurten: “What’s that great smell boys? Oh, it’s you Willem, what’s that your smoking?” “That’s my rolling tobacco, Javaanse Jongens, do you like it?” “Oh yes, I do, I love this smell. Reminds me of the old days. But, you know Willem, smoking is not only forbidden in the houses, but also on the campsite.”

Dag 9, Nethy Bridge - The Castle, 19,7 km, 659 m stijgen, 327 dalen

Echt heel erg vinden we het nu niet meer om The Lazy Duck te verlaten. Wel je kamperende gasten verplichten duckshit en de rook van het veelvuldig in de huisjes gestookte houtvuur op te snuiven, maar je van de camping te kicken als je een scheet laat. Daar heeft het Abernethy Forest,  waar we starten met lopen, het een stuk minder moeilijk mee. Door bos lopen doen we niet vaak in Schotland en daarom waarderen we dit des te meer, het is prachtig, een sprookjesbos! 

 

Als we het bos bijna uit zijn komen we Alec tegen. Alec komt terug van de Cheese & Wine Party, hij is daar geweest om onder andere Jean Turner te ontmoeten.  De Cheese & Wine Party is een fenomeen binnen de TGOC. Een paar Challengers roepen een bepaald punt op hun route uit tot ontmoetingsplek en iedereen is uitgenodigd. En daar maken dan toch altijd wat Challengers gebruik van. Het was gezellig vertelt Alec, maar toen het begon te regenen was de party abrupt afgelopen. Alec doet de TGOC niet dit jaar, hij is er alleen maar even om gedag te zeggen en even het sfeertje te proeven. Twintig kilometer heen, stukje kaas, glaasje wijn, het tentje in en de volgende dag weer twintig kilometer terug!

 

De route brengt ons vandaag over de Bile Buidhe. Fraaie uitzichten op weg naar boven. Nog voor we daar zijn begint het te waaien en horizontaal te hagelen. Lekker fris dus. Het pad loopt veel verder door dan op de kaart staat en brengt ons makkelijk naar boven. Daar blijkt ook een piepklein schuilhokje te staan waar je net met z’n tweetjes in kan zitten. Doen we dus, paar keer de kop stoten dat wel, maar even uit de wind en een reepje naar binnen duwen. Fijn!

 

Als we beneden bij het Water of Caiplich zijn, komen we Gordon en Jenny weer tegen. Heel erg leuk. We hebben de afgelopen zes dagen maar één Challenger gezien!  Gordon loopt op trailshoes en Jenny op reguliere bergwandelschoenen. Nu is het zo dat je met trailshoes zo het water in stapt, maar met bergwandelschoenen een droge oversteek zoekt. Want voordat die weer droog zijn… We verbazen ons dan ook dat juist Jenny zo het water instapt en Gordon naar een geschikt plekje zoekt om het Water of Caiplich over te steken.

 

Maar er blijkt iets te spelen. Jenny is bezig geweest het eelt onder de voeten van Gordon weg te snijden. Iets te grondig, iets te diep en dus loopt de arme Gordon vanaf deze pedicure-behandeling op snijwonden. Nu hadden we van Gordon al eerder de term ‘a buggers muddle’ geleerd. Jenny vond dat maar zo zo, het schijnt niet zo’n heel erg nette uitdrukking te zijn. Het sloeg zes dagen geleden op het laatste stuk van het traject naar de Orrin Hydro-bothy. Vanaf nu ook op de voeten van Gordon. Maar hij is trots op zijn snelle leerlingen van de Engelse taal!

Dag 10, The Castle – Cock Bridge, 20,6 km, 570 m stijgen, 713 m dalen

Het waait stevig en we zijn blij als we uit de wind in Willem’s tent zitten: ontbijt. De wind in de rug van de tent en wij met vrij uitzicht naar voren. Nu is het zo dat we tijdens de tocht heel wat tekst uitwisselen. Praten zou je het kunnen noemen, of mededelingen doen, maar een gesprek zeker niet. Dipper Dippie wordt betrokken, we constateren vaak dat Dippie het fijn heeft en dat vertellen we elkaar dan. Heel soms heeft hij het minder fijn, dat vertellen we elkaar dan ook. Of we vragen ons af of Dippie geen muts op moet omdat het koud is. Maar een gesprek nee. Als het daarop uit lijkt te draaien is er altijd weer een Dipper die dat voorkomt.

 

Bij de koffie, kijkend naar de prachtig woeste natuur om ons heen, is er weer zo’n moment. Dipper Willem verzucht: “net als bij de indianen.” Dat snap ik, de tent is de wigwam, de Javaanse Jongen die hij net heeft opgestoken een rooksignaal en we zitten er absoluut vredig bij. Maar ik wil meer weten: “had jij een favoriet indianenboek Willem?” “Nou, nu ik erover nadenk, Indianen waren leuk, maar eigenlijk vond ik Pietje Bell leuker. Ja, meestal was ik Pietje Bell en soms Indiaan.” Als ik opzij kijk en hem zo zie zitten: “kan het zijn,  Dipper Willem, dat de Pietje Bell van de Indianen naast mij zit!?”  Einde conversatie. Maar we liggen wel in een deuk.  

En het wordt een mooie tocht. Klein stukje padloos nog, langs de markante curves van The Castle en  daarna een uiterst relaxte wandeling over brede paden. Af en toe een buitje, maar ook veel zon. Prachtige uitzichten op de hogere Cairngorms zuid van ons, mooie dalen, fijne rivieren. Het laatste stukje asfalt is wat minder, maar dan lonkt het vooruitzicht om bij het bordje Cock Bridge op de foto te gaan. Dat vinden we wel wat, want dat is niet voor iedereen weggelegd. Alleen de grootste lullen mogen daarmee op de foto, zo hebben wij bedacht. Maar we lopen het Allargue Arms Hotel binnen zonder ook maar een bordje gezien te hebben. Lullig hoor.

 

Ook dat is snel vergeten want we gaan nu voor een drankje en een slaapplek. Dat eerste lukt, het tweede iets minder. Er is alleen een double bed. Nu houden Willem en ik erg van elkaar, maar er zijn grenzen. Op dat moment komen er maar liefst vijf fellow-challengers van boven. Yep, zij hebben wel kamers en komen direct vanonder een lekkere douche naar beneden voor een pint. Het zijn Emma Warbrick, James Parker en Peter Moss, plus de Germans, Michael Zimmermann en Juergen ‘mit der Augen’ Elser-Fehrmann.

 

Erg gezellig en ze denken natuurlijk graag met ons mee. Maar als ze opperen dat we het bed kop naast voeten kunnen beslapen, gaan ze toch iets te ver. Het vooruitzicht van ’s nachts wakker worden en een ongedefinieerd object – Willem’s voeten - naast je te zien glanzen in het maanlicht…. Brrrr! En ik weet zeker dat als Willem mijn tenen dicht bij zijn mond ziet verschijnen, hij erin bijt.

 

Na nog een paar drankjes ontdooit de barman en vertelt ons dat er mogelijk toch een extra kamer vrijkomt. We schuiven hem nog een whisky toe en verdomd, een half uur later is het zover! Emma neemt dan een foto van ons en op Picasa schrijft ze daar het volgende onder:

 

‘Some of my companions at the Allargue Arms Hotel: Peter, Willem and Leendert, who is looking very happy because he has just learned that he does not have to share a double with Willem.’

Dag 11, Cock Bridge - Ballater, 21,2 km, 506 m stijgen, 738 m dalen

Op naar Ballater! Het eerste stuk is mooi, een oud stuk Military Road met fraaie bemoste bruggetjes. Dan volgt er een stuk asfalt en gaat het regenen. We zijn blij als we de weg weer af mogen en Glen Fenzie in kunnen duiken. We proberen de paden op de kaart te volgen, de hoge route, maar die blijken er deels niet meer te zijn. Uiteindelijk vinden we er wat overblijfselen van, maar hier wordt niet vaak meer gelopen. Waarschijnlijk is het makkelijker om beneden te blijven en de Glen Fenzie Burn te volgen. In Ballater nemen we een fijne shortcut, recht over het golfterrein. We gaan er vanuit dat als dit niet de bedoeling is, er vanzelf een golfbal onze richting opkomt. Niet dus, die zitten ergens binnen te wachten tot het droog wordt.

 

The place to be is het Alexandra Hotel, dus erg verbaasd zijn we niet dat het TGOC gehalte hoog is. Nou ja, relatief hoog dan, want het zal gisteren een stuk drukker geweest zijn. Lindy zien we daar weer, Emma en ook Stan Appleton die we van vorige TGOC’s kennen.  De Germans zijn er en opnieuw doet Juergen mit der Augen het.

 

Hij staart. Of nee, staren is het niet. Eigenlijk kijkt hij je gewoon heel lang aan. En dat met ogen die niet helemaal dezelfde richting kiezen. Terugkijken helpt niet, althans, na een minuut geef ik het op en wend m’n blik af. Als ik weer kijk zit hij in dezelfde houding nog steeds naar me te kijken. Met zo’n strakke kaaklijn, onverzettelijke blik en nog steeds die ogen. Creepy!

 

Natuurlijk moet ik op ‘m afstappen en vragen of ik wat van hem aan heb. Maar dat bedenk ik nu ik dit schrijf, tien maanden na dato. Juergen mit der Augen doet me denken aan het Kristiansand Kanonmuseum "Batterie Vara". Vanuit daar, in het zuiden van Noorwegen, controleerden de Duitsers in WO II het Skagerak. Aan een muur in een voormalig manschappenverblijf hangt de tekst ‘Gefangen sein, bringt harte Pein. Drum Ficht, bis Dir das Auge bricht.’

Rustdag

Lekker geslapen toch wel. Willem ook, hij kreeg bezoek van Emma! In z’n droom weliswaar, maar dat telt ook volgens hem. Vandaag gebruiken we onze reservedag, we lassen een dagje niets doen in. Mijn tenen krijgen rust, ze zijn er slecht aan toe en het lopen is niet echt fijn meer. Dus vandaag gaan we chillen en een beetje shoppen in Ballater. Het is een klein plaatsje en veel winkels telt het niet, dus normaal gesproken ben je er in een uur doorheen. Nou, wij niet.

 

Willem verrast me met een set Schots geruite zakdoeken, heel erg leuk en in dank aanvaard. We kunnen ze gelijk gebruiken want iets verderop blijkt dat het oude station van Ballater vorige week is afgebrand.

 

Het hoogtepunt is het bezoek aan McEwens of Perth. Dat begint al voordat we naar binnen gaan. Want uiteraard gaan we eerst uitgebreid in gesprek – je leest het goed ja – over de vraag of het nu een voor- of nadeel is dat ‘of Perth’. We vermoeden dat het eerste er mee beoogd is. Kom je uit Perth dan ben je degelijk. Je drinkt niet, je neukt niet, je snuift niet. Nee, je zit elke zondag in de kerk en je doet aan liefdadigheid. Natuurlijk is er in Perth ook wel eens iemand die de regels even vergeet. En dan per ongeluk toch aan het ‘binge drinking’ is, of op de motorkap van een voor de pub geparkeerde Jaguar het te korte rokje de benodigde centimeter omhoog schuift. Maar grosso modo zit het goed daar in Perth.  

 

Eenmaal binnen bij de herenkleding herkennen we die degelijkheid deels. De kleding voldoet aan de verwachtingen, maar de meneer die ons helpt wat minder. We verwachten elk moment een derdehands auto aangeboden te krijgen. Het weerhoud je toch een beetje van een aankoop. Dat in tegenstelling tot de ruimte naast de herenkleding, waar zijn charmante echtgenote de afdeling beddegoed bestiert. Zo beland je in Perth dus niet gekleed tussen de lakens, is onze conclusie.

 

Heel stoer, maar even later staan de Dippers toch broeken en overhemden af te rekenen. De autoverkoper belt vervolgens de bestelling door naar het hoofdkantoor. Want niets past, maar zal op maat gemaakt worden en naar ons in Amsterdam gestuurd worden. Pas ’s avonds, als we lekker zitten te eten bij India on the Green, groeit het besef. Het besef dat als de man maar één letter of cijfer verkeerd heeft doorgegeven, de Dippers straks in Nederland in roze driekwartsbroeken rondlopen. En, had hij überhaupt wel iemand aan de lijn?

Dag 12, Ballater - Tarfside, 27 km, 1150 m stijgen, 1150 m dalen

Vandaag gaan we weer een stukje lopen. Mount Keen over! We hebben werkelijk een prachtige dag, zon van ’s morgens tot ’s avonds, niet te geloven. En wat een mooie route is dit. Wel in het besef dat het tamelijk troosteloos kan zijn in slecht weer. De aanloop is prachtig, fraaie beelden om ons heen. It’s remote country down here. Mount Keen komt na een paar uur in beeld en vanaf dat punt zie je de hele route naar boven voor je liggen. Maar het duurt toch weer een paar uur voordat je boven bent. Het laatste stuk is pittig klimmen. 

Onderweg zijn we helemaal niemand tegengekomen, dus onbewust is de gedachte dat we boven alleen zullen zijn er ingeslopen. Niet dus, net na ons komt een wat zonderlinge man van de andere kant naar boven. Waarschijnlijk is ook hij teleurgesteld de top niet voor hemzelf te hebben. De man is enigszins gebocheld en hij hangt scheef in z’n motoriek. We zien geen rugzak, geen water en zo te zien geen eten. Daar spreken we hem op aan, maar hij tovert een sinaasappel uit z’n jaszak: dat moet voldoende zijn. Een goede zes uur op één sinaasappel… En daar ga je dan, met dit gegeven moet je zo’n man in de gaten houden. We zien hem gelukkig in goede staat Glen Mark in wandelen. 

 

En dat - naar beneden Glen Mark inlopen - is ook al prachtig. Plus goed te doen, je loopt op een goed pad en daalt op een regelmatige manier. Het laatste stuk naar Tarside kennen we inmiddels, we ruiken de stal! In St. Drostan’s hebben de TGOC-vrijwilligers weer een welkom thuis voor ons ingericht. Drankje drinken, bijkletsen en als hoogtepunt een warme maaltijd met mede-challengers.

Dag 13, Tarfside – Northwater Bridge, 28,2 km, 749 m stijgen, 921 m dalen

Plus ’s morgens natuurlijk de bacon butties (broodjes bacon), naast de Mini een van de beter Engelse uitvindingen. Vandaag is het eerst richting Edzell voor een late lunch. In 2012 volgden we de Esk, nu gaan we hoger en lopen we via de Hills of Wirren. Gelukkig staat de Esk niet hoog en kunnen we ‘m doorwaden. Het fijne bruggetje wat we in 2012 nog pakten is nu toch te veel in verval.

 

Aan de overkant komen we Linda en Elaine Duncan plus vriendin tegen. Gisteren zaten we met ze aan tafel in St. Drostan’s. Hun grootvader was een gerespecteerd Challenger en werd ook Doctor genoemd: Dr. Duncan. Mooi dat deze jonge dames in zijn voetsporen treden en misschien nog wel mooier om te zien hoezeer de oudere Challengers dat waarderen. Tot de oudere challengers horen Dipper Fox en Bakker natuurlijk niet en dus zijn we aan onze stand verplicht om ze voor te blijven. No way José! Kansloze missie! Ze halen ons in en we zien ze no time van ons weglopen. 

 

Dat waren al de Challengers onderweg vandaag. Iets ten noorden van de Clash of Wirren is tegenwoordig een pad oostwaarts, wat via West Wirren naar de Hill of Wirren loopt. Niet op de kaart, maar onmiskenbaar aanwezig. Dan is het nog maar een klein stukje padloos naar East Wirren waar de afdaling alweer begint. Dit hele traject is prachtig en je blijft op deze manier lang in remote country. Alhoewel de Esk door het dal volgen ook fraai is, maar op een totaal andere manier.

 

In de afdaling menen we dan toch mede Challengers te zien, maar ze blijven wel erg lang in dezelfde positie staan. Dichterbij blijken het geklede poppen te zijn. De functie ontgaat ons een beetje, mogelijk toch vogelverschrikkers, maar dan van de geciviliseerde soort.

 

In Edzell is helemaal niets veranderd en dat betekent – yes yes yes - dat de snackbar The Tuck Inn er ook nog is. Een lekkere hap, ijsje, even rust voordat we aan het laatste saaie stuk naar Northwater Bridge beginnen. Leuk is wel dat je langs een stierenboerderij komt, waarbij ook een veldje met stieren in ruste. In ruste of niet, heel comfortabel voelt het toch niet als je ze op een paar meter afstand passeert.

Dag 14, Northwater Bridge – St. Cyrus, 13,4 km, 176 m stijgen, 206 m dalen 

De camping in North Water Bridge is eigenlijk helemaal niets, een grasveldje omringt door caravans en een snelweg die er vlak langs loopt. Toch is het okay om hier te zijn. Er zijn altijd Challengers met wie je de tocht nog eens door kunt nemen en de sfeer is ook relaxed. Iedereen die hier eenmaal is weet dat de oostkust morgen gehaald wordt.

 

En met nog geen veertien kilometer naar St. Cyrus is dat ook goed te doen. Gek, als je een traject voor de tweede keer loopt lijkt het altijd korter. Het restaurantje in St. Cyrus op de route naar het strand is er niet meer, dus geen keus: we gaan direct naar beneden. Veel ervaringen met finishplaatsen aan de oostkust hebben we niet, maar het zal moeilijk zijn om deze fraaie plek te overtreffen.

 

Weer boven hoeven we niet lang op de bus te wachten en in een kwartier staan we in Montrose. In het Park Hotel melden we ons af en het is erg leuk om daar Marianne Grootveld en Thilou Reens, maatjes van de Nivon Bergsportgroep Amsterdam, te ontmoeten. Zij hebben de tocht ook met succes afgerond. Ook spreken we Gordon en Jenny weer, met hen hebben we zonder meer de meeste rendez vous’ gehad.

Na de middag pikt Graeme Dunsire ons op, we logeren bij Marion en hem thuis in Letham. ’s Avonds gaan we eerst terug voor het afsluitende vrijdagdiner in het Park Hotel. Dat is de lightversie van het diner op donderdag waar de meeste Challengers naar toe gaan. Gezellige boel daar en leuk de nodige Challengers te ontmoeten.

Terugreis

Dat was weer een echt bed! En Graeme en Marion hebben een paleisje daar in Letham, het is er goed toeven. We ontbijten uitgebreid en we worden superdeluxe met de auto weggebracht naar het vliegveld bij Edingborough. Daar zien we Thilou en Marianne weer, die lijken pech te hebben omdat hun vlucht naar Amsterdam overboekt is. Maar uiteindelijk valt het mee, beide dames kunnen mee. De Dutch Dippers vliegen een vlucht later achter ze aan.

 

Op Schiphol pikken Belia en Karin ons op en we drinken we nog een kop koffie in de Cowshead Inn. Maar dan moeten de Dippers toch echt afscheid nemen. Belia en Dipper Fox naar hun eigen hol en Dipper Bakker achter Karin’s gebreide broek.    

 

Outtro

Het was een geweldige tocht. In variatie, natuurschoon en cultuur nauwelijks te overtreffen. Het weer zat ook mee, we telden slechts drie echt slechte dagen, de andere dagen varieerden van redelijk tot goed. Fysiek zaten er behoorlijk pittige stukken in, gelukkig tijdig afgewisseld met wat minder zwaar werk.

 

Tussen Dipper Fox en mij ging het prima, we zijn een goed op elkaar ingespeeld team. Zo begon, bijvoorbeeld, de ochtend voor Willem als hij opstond en voor mij als hij een kop koffie in mijn Trailstar naar binnen schoof. Ritmes op elkaar aangepast. Echte Dutch Dippers, bitterballen gedipt in dezelfde mosterd. We hadden allebei ups en downs, maar bij een down van de ene Dipper zat de andere in z’n up. Dat zorgde ervoor dat we door konden. En wat hebben we gelachen. Onzin uitkramend tijdens het eten, zittend op dezelfde matras en dan meeveren op het schuddebuiken van de ander.  Over aanstekelijk gesproken.

 

Een mooi gegeven en extra waardevol omdat dit een TGOC was waarin we weinig fellow challengers ontmoet hebben. Deels vanwege de behoorlijk noordelijke- en blijkbaar minder populaire route en deels omdat we eenmaal in Ballater voor een rustdag kozen. Daardoor geen finish op de populaire donderdag, maar een dag later.

 

Dit verslag kan niet anders eindigen dan met de tamelijk vosculiene mascotte van Willem: Dipper Dippie. Hij moest alles trotseren en voor hem geen outdoorkleding. Nee, gewoon buiten in de rugzak, keer op keer, dag in dag uit. Voor hem ook geen oordoppen, dus ’s nachts ons gesnurk en overdag ons oeverloze gezwets. Hoe hij dat heeft overleefd… Respect Dipper Dippie! En graag tot een volgende keer.

Amsterdam, juni 2016

Tekst: Leendert Bakker

Foto's: Willem Fox and Leendert Bakker (thanks to Emma Warbrick, Lindy Griffith and Adrian)

bottom of page