top of page

The TGO Challenge is an annual self-supported walking event across the Highlands of Scotland, west coast to east coast. The brainchild of well-known writer and mountaineer Hamish Brown, it was first held in 1980.

The Challenge is held every May and is sponsored by TGO, the walkers' magazine, in partnership with outdoor equipment specialist Hanwag.


As a Challenger you’ll plan your own route, which will checked by experienced vetters. Their comments may assist in your final preparations. You can plan a high- or a low-level route, or one that blends both. That flexibility, combined with the vast and varied geographical area available, is one of the Challenge’s unique attractions.
Many Challengers return year-after-year. Some plan entirely new routes, some repeat favourite sections… you’re free to choose.

The Challenge is a backpacking event – you’ll need to carry everything on your back, including food and shelter – but it’s up to you to choose whether you camp all the way across or use a mixture of camping, hostels and B&Bs. The extraordinary hospitality offered by many establishments has become legendary over the event’s 30+ years.

 

TGO Challenge

Coast to Coast across Scotland,  Mei 2015
Intro

“Daar moet ik over nadenken”, zegt Dokter Fox. Want zo noem ik Willem: Dokter. Dat is hij meestal niet, maar soms wel en nu is hij het weer. Dokter blijkt een snelle denker, want een paar uur later laat hij me weten: ‘we gaan ervoor!’.  

 

En daarmee is hij Dokter af en heet vanaf nu Dipper Fox. En de tamelijk vosculiene mascotte van Willem heet nu Dipper Dippie. En ik Dipper Bakker. Samen zijn we de Dutch Dippers. Toedipping in het water aan de westkust van Schotland, lopend naar de Oostkust en als we daar zijn hangen we die toes met een nog groter genoegen weer in het water.  Met het lopen zijn we zo’n twee weken bezig. Bij ons gaat het tentje in de rugzak en we dragen eten voor meerdere dagen. We slapen in het wild of op kampeerterreinen.

 

De Dutch Dippers lopen The Great Outdoors Challenge, de TGOC. En dat in deze samenstelling voor de tweede keer. Voor een uitleg van wat de TGOC is, zie het kader hiernaast.  Voor het verslag van hun eerste keer, klik hier…

 

We kiezen voor een behoorlijk noordelijke variant. Starten in Torridon, vandaar naar Inverness, dan naar Ballater om vervolgens via Tarfside in St. Cyrus te eindigen. Klinkt simpel. Maar er zitten aardig wat stukken padloos in en de nodige klimmetjes. Qua lengte: zo’n 350 kilometer.

 

Heenreis, donderdag 7 mei

De reis verloopt prima. De meisjes, Karin en Belia, brengen ons naar Schiphol. Dat doet Rob met Marianne Grootveld en Thilou Reens, deze dames lopen de TGOC ook. Met z’n zevenen drinken we nog een kop koffie. 

 

Vanaf Glasgow Airport bussen we naar het centrum en ontmoeten we nog meer fellow challengers. We lopen naar het treinstation, alles gaat lekker tot nu, maar dan krijgen we een momentje. Het plan is om de bestelde treinkaartjes uit de automaat te krijgen. Onze voorbereiding was uitstekend, de codes genoteerd op een print, backups op zowel Willem’s als mijn telefoon. Toch lukt het niet om die mthrfckng tickets uit die gddmnd machine te krijgen.

Balen in het kwadraat! Over tien minuten komt de trein, het zal toch niet dat… Ons rest de gang naar de bemande office en bijna daar zien we een andere automaat. En ja hoor, die blijkt te werken, de code wordt geaccepteerd en de tickets geprint. Vijf minuten later vertrekt de trein.

 

In de outdoorstore in Inverness zijn we om onder andere gas te kopen. Willem vraagt aan de verkoper: ‘I’m looking for deet’. Teveel ‘a’ in de klank waarschijnlijk want de man reageert met: ‘you ask me if I want a date with you?’!!! En wel zo dat al zijn collega’s het horen. Hij heeft vaker Nederlanders in de winkel gehad. Hilarisch moment, maar de verkoper geeft en passant nog wel leuke tips over hillwalking vanuit Torridon.

 

We reizen met de taxi van John McCormack naar Torridon. Dat is door Willem voorbereid, vanwege de mindere bereikbaarheid, it’s remote country down here.  Om de kosten te drukken rijden Nicole Morschett, Lindy Griffiths en Justin LaFrance – andere challengers – met ons mee.  

 

Justin is net terug uit Nepal en heeft daar angstige momenten gehad door de enorme aardbeving. Een schouderblessure vanwege een instortend huis, maar inmiddels goed hersteld. Nicole komt uit Duitsland en is blijven hangen in Inverness. Heeft daar een baan, woont al weer even in Schotland en zou het liefst als een Schot in Schotland erkend en herkend worden. Dat merken we pas als we haar een vraag in het Duits stellen en antwoord in het Engels krijgen, met de wedervraag hoe we weten dat ze Duits is… Tja. Hoe weten we dat… We durven haar niet te vertellen dat we qua accent een sterke associatie hebben met Soldaat Helga Geerhart uit de tv-serie Allo Allo.

 

Met een dergelijke associatie even later in de pub staan is niet verstandig. Bij mij slaat even de paniek toe als ik een nogal stevige Schotse jagersvrouw met dito tieten naar Willem zie kijken. Zo’n typ dat het afgeschoten hert in de achterbak kiept terwijl jij net een takelwagen hebt besteld. Zo’n typ dat een pint én een dubbele whisky besteld en je genadeloos onder tafel zuipt. Zo’n typ van een schot hagel door je kloten als je niet presteert. Brrrr. Nou vermoed ik wel dat Willem zich uit dergelijke situaties zal redden. Maar ja, als ze bovenop mijn Dippertje Fox gaat liggen is het toch wel met hem gebeurd.

Dag 1, Torridon – Allt a Chonais, 26 km, stijgen 970 m – dalen 900 m

Mijn angst voor dergelijke vrouwen heb ik niet goed voor Willem kunnen verbergen. Als Lindy onverwachts achter ons opduikt is hij super alert. En een beetje prikkelbaar. Hij maakt nog net een foto van Lindy en mij, maar als Lindy dan spontaan aanbiedt een foto van Willem en mij te maken, reageert hij met: ‘yes, that’s a lot better’. Dat doet niet helemaal recht aan haar spontaniteit, zo houd ik Dipper Fox voor. En dus kunnen we lachend op haar foto.

 

We zijn dan al een fijn stukje naar boven gelopen. Het is mooi weer, zon, lekker warm en mede daardoor hebben we prachtige uitzichten terug over Upper Loch Torridon en de hills aan de andere kant van Glen Torridon. Fraaie verstilde bergmeertjes. Maar ook de prachtig gevormde hills als we het hoogste punt gehad hebben en weer afdalen, richting Achnashellach. Daar komen we ook Gordon en Jenny Selly tegen, we zullen ze nog een paar keer gaan ontmoeten deze tocht. Willem is zo vriendelijk om het flesje water van Gordon even bij te vullen.

 

We lopen langs Gerry’s Hostel, vorig jaar mei waren Karin en ik daar nog op bezoek tijdens ons eerste deel van ons Cape Wrath Trail. Een bijzondere gebeurtenis. Niet lang daarna is Gerry overleden. Zijn zoon schijnt het hostel voort te zetten. Wij verlaten de schaars bewoonde wereld echter weer en zijn blij als we verderop langs de  Allt a Chonais ons kamp bereiken. Daar staan al een paar challengers, waaronder Gordon en Jenny. Zij bewijzen ons een wederdienst, we krijgen een kop warme thee.

Dag 2, Allt a Chonais - Corriefeol, 16,5 km, stijgen 320 m – dalen 415 m

Het wordt weer een erg mooie dag, fantastisch om de TGOC zo te starten. En we lopen door een prachtig weids dal, Gleann Fhiodhaig, langs de River Meig. Was het gisteren een lange dag van net iets onder de dertig kilometer, vandaag houden we het ruim onder de twintig. Dus we doen het rustig aan, lunchen lang en genieten van de zon en al deze Schotse pracht.

 

We ontmoeten John en Sue Plume. Sue komt uit de Yorkshire Dales, rechtstreeks van de boerderij en zo hebben de Dippers dat graag. Een fijn stel. In hun gezelschap ook Jane Aasell uit Denemarken, maar níet van de boerderij. En op de foto wil ze ook al niet.  

 

Ter hoogte van Corriefeol prikken we onze tentjes. Er ligt een mooi groot vlak weiland waar we mogen staan, pal aan het riviertje. De ondergaande zon is prachtig, we schieten aardig wat foto’s. Er is nog één fellow challenger die het erg zwaar heeft.

Dag 3, Corriefeol – Orrin Hydro Bothy, 22,2 km, stijgen 770 m, dalen 630 m

De voorspellingen voor deze dag waren minder en dat komt nu ook snel uit. Regen. Het mag de pret niet drukken en we lopen noordelijk langs Loch Beannacharain, duiken bij Inverchoran het bos in en beginnen aan een serieus klimmetje. Boven wijkt het bos, stopt de regen, is de klim gedaan en komen de uitzichten terug: voelt goed. Nog beter voelt het als we in de Luipmaldrig-bothy kunnen stoppen voor de lunch. John, Sue en Jane zijn er ook en even later komen ook Gordon en Jenny binnen. Gezellige boel.

Nu heb ik met Dipper Willem afgesproken dat ik scherp in de gaten houd of hij niets vergeet bij het inpakken en omhangen. Eigenlijk is dat behoorlijk overbodig, maar voor die ene keer die de zeldzame uitzondering zou kunnen vormen, is het toch een aardige insteek. Nu is het wel zo dat Willem mij elke wandeldag terloops van weer een anekdote voorziet waarin iets is blijven liggen. En dat iets had dan in zijn rugzak- of om zijn lijf gemoeten. Maar daar belandt het niet en steevast is er wel iemand die daar debet aan is. Willem zelf niet, nee.

 

Dus die insteek blijft aardig. En heeft de eerste twee dagen ook best goed gewerkt. De redding betrof een pakje shag en een petje. Maar op dag drie ’s avonds blijkt dan toch dat er buiten op een vensterbank van Luipmaldrig-bothy nog een fijn dubbelwandig koffiekopje staat. Maar dan zijn wij al wel tien kilometer verder in de Orrin-hydrobothy.  

 

En wat voor kilometers. Dat het padloos zou worden wisten we. Maar dat je zoveel gradaties padloos hebt in Schotland, we wisten het echt niet. Dat de zwaarste gradatie bij regen en wind bereikt wordt, daar hadden we dan wel weer beeld bij. En dat gebeurt deze middag. Positief is dat we door goed naar Vetter Graeme Dunsire geluisterd te hebben het eerste stuk padloos relatief gemakkelijk doorkomen. Grassig, erg nat, maar vlak, we schieten behoorlijk op. We zien onze lunchgenoten op afstand achter ons in een meer noordelijke en hoge variant.

 

Maar ook bij ons gaat de snelheid eruit als we onze weg door peatbog, peathags al twistend, turnend, soppend en uitglijdend moeten bevechten. Willem spant de kroon: hij glijdt uit, dreigt te vallen, maakt een paar heftige corrigerende bewegingen, draait om z’n as en glijdt achterwaarts nog een halve meter naar beneden, maar blijft staan! Nooit is een halve pirouette zo koddig uitgevoerd en ik sta zo’n beetje in m’n broek te pissen van het lachen… Een regenbroek heeft weinig zin op deze manier.    

 

Het navigeren gaat lange tijd erg goed, maar als we het pad op de kaart naderen gaan we daarvoor, terwijl de richtlijn iets ander vertelt. Dat wordt dus afgestraft, het stuk pad blijkt er niet meer te zijn. Nu moeten we padloos weer omhoog. Het laatste stuk gaat daarentegen wel erg goed. Het blijft erg nat en we gaan niet snel, maar we koersen in de schemering recht op de Hydro-bothy af. Gemiddeld was de snelheid deze middag zo’n anderhalve kilometer per uur… 

 

De Hydro-bothy stelt niet heel veel voor en het water stroomt binnen langs de muren, maar we zijn wat blij. We hoeven het tentje niet op te zetten, kunnen uit de wind ons maaltje bereiden, de spullen uithangen, donsjacks aan  en chillen. Yeah! We maken ons wel zorgen om onze lunchgenoten, want die zijn na een uur of twee nog steeds niet gearriveerd. En een erg gemakkelijk terrein voor een tentje is het nu ook weer niet.

 

Dag 4, Orrin Hydro Bothy – Lovat Bridge, 17,6 km, stijgen 240 m, dalen 540 m

Dipper Dippie maakt ons wakker en hij heeft gelijk. De deur kan open, het leven lacht ons toe.  Dokter behandelt m’n voeten, we eten betonmortel en drinken koffie en dat alles, jawel, in de zon! We verbazen ons weer eens hoe snel het weer hier kan veranderen.

Gelukkig weten we dan nog niet dat als we nauwelijks op pad zijn de regenbroeken weer aan kunnen. Nou ja, bij mij dan, want Willem heeft een fijne Paramo, een broek en regenbroek tegelijk. Makkelijk hoor. Een nadeel is weer dat zijn broekspijpen niet aftrekbaar zijn. Maar hij kan er mee leven.  Als ik de regenbroek aantrek draait hij een shagje. Doet ie voor mij, want Javaanse Jongens ruiken zo lekker.

 

Het komt nu met bakken uit de hemel, de lucht is grauw en dit houdt nog wel even aan. Het stemt niet echt vrolijk. We geven de in het landschap detonerende windmolens en pijpleidingen langs het pad om het gestuwde water af te voeren de schuld. Maar ja, we moeten verder, er is niet bepaald veel keus. Vandaag staat er slechts vijfhonderd meter padloos op het programma. Vanaf Loch Balach zuidoost en dan het pad weer oppakken. Maar zo werkt het niet in de praktijk van vandaag. Ongemerkt zijn we teveel naar het oosten afgedwaald, er zijn meer paden dan op de kaart staan aangegeven. De beloning is een padloos ommetje, op zich wel te doen, maar we hadden het liever vermeden.  

 

We zijn blij als we weer op de route zitten, vanaf hier is het makkelijk navigeren en stappen. Recht op de bewoonde wereld af. Het landschap verandert, weiland in plaats van moors en de eerste huizen verschijnen. En gaspeldoorn niet te vergeten. Vandaag gaan we naar de camping bij Lovat Bridge net onder Beauly. We hoorden over chagrijnig en onverschillig personeel, maar wij merken daar niets van. Sterker nog, we leren van de beheerder dat je ook anders naar dingen kunt kijken. Hij rookt namelijk in de receptie en dooft bij het verlaten daarvan zijn sigaret routineus in de buitenasbak. Zo hadden wij ons de volgorde van handelen van een roker nog niet eerder voorgesteld. 

 

Op de camping treffen we welgeteld één challenger. Gisteren vijf. En de dag daarvoor zes, waarvan vijf dezelfden als gisteren. Het is dus geen populaire route, dat is al wel duidelijk. Maar is dat terecht?

Na vier dagen is de douche zeer welkom en de pommade kan weer in het haar. Voorzover dat nog op onze knarren groeit natuurlijk. Dokter behandelt mijn plaatselijk verwrongen voeten en daarna loop ik op crocs de kleine twee kilometer naar Beauly achter hem aan. We eten daar voortreffelijk in de Lovat Arms. Ik probeer voor terug een taxi te bestellen, maar krijg daar wel een beetje spijt van. De jongeman achter de receptie weet zeker dat het gaat lukken, maar dat is pas nadat de eerste twee pogingen mislukt zijn. De taxi’s moeten van redelijk ver komen en hebben geen zin in een kort ritje. Bij een ander is het voorwaarde dat je je creditcardnummer opgeeft en daar heb ik dan weer even geen zin in. En ook niet in de vriend van de jongeman, die sinds kort een auto heeft en ons vast wel even naar Lovat Bridge wil brengen. Want ja, het is een erezaak voor hem geworden. En zo komt het dat ik een half uur later toch weer op m’n crocsjes achter Willem aan schuifel richting camping.

 

Dag 5, Lovat Bridge – Bught Park, 21,6 km, stijgen 580 m, dalen 570 m

We hebben gisteren in Beauly boodschappen gedaan en hebben nu een wel zeer luxueus ontbijt. Wat te denken van een Grieks yoghurtje met honing!  We starten over aangename B-weggetjes, met een boerderijtje hier, kasteeltje daar. Bosrijk ook en wat hoger ook prachtige uitzichten over de Beauly Firth, de open verbinding met de zee. Vandaag zou niet padloos moeten zijn, maar helaas laten we ons te lang leiden door een fijn te belopen pad – niet op de kaart - wat ons op de rug tussen Beauly en de Great Glen Way (een lange afstandspad van Fort William naar Inverness) brengt. Maar daar dan – bij een huis – stopt. Terug is geen optie, dus slaan we toch nog aan het padloos doorsteken. Pittig terrein met dikke pollen veen, een onverwacht zware inspanning en al met al wordt dit ook geen makkelijk dagje. We zijn blij als we op de Great Glen Way staan, de rugzakken even af kunnen doen en er even tegenaan kunnen zitten.

In deze rustmodus met appeltje komen er paar hikers aangelopen en dichtbij gekomen blijken dat Craig en Vicky Gulley te zijn, hikers uit de States. Willem kent ze van de vorig jaar. Dat is leuk en we lopen een stuk met ze op. Niet erg lang want zij volgen de Great Glen Way tot in Inverness en wij steken door naar Dochgarroch om via het Caledonian Canal Inverness binnen te lopen. De doorsteek gaat goed, maar het is wel opletten geblazen, er wordt enorm in het bos gewerkt. Het lopen is op dit stuk wel lekker, over paden en alleen maar dalen.

 

Beneden gaan we op zoek naar een volgens beschrijvingen van anderen ‘fantastisch theehuis aan het Caledonian Canal’. Daarbij passeren we een wegrestaurant annex souvenirwinkel pal aan de A82, maar ja, dat voldoet niet bepaald aan de omschrijving. Als we ontdekken dat er helemaal geen theehuis is aan het kanaal, lopen we terug. Dit zou dan toch die tent moeten zijn. Je kan er inderdaad theedrinken, maar moet toch echt van Engelse huize komen om elke tent waar je dat vocht kan kopen als een theehuis te bestempelen.

 

Moeders doet de keuken, vaders noodgedwongen de bediening. In een verder lege tent ontvangen we na tien minuten onze frisjes: twee blikjes op een dienblad. Of we er een glas bij willen… Een compliment aan Moeders over de heerlijke hamburger doet hij af met af met: ‘it’s not a hamburger, it’s a beefburger’!  Nee, absoluut een fijn theehuis. Maar de hamburgers waren geweldig en met de buiken vol beginnen we aan het traject naar Inverness. We hebben ons erop verheugd, het lijkt ons leuk om over de dijk te lopen die tussen het Caladonian Canal en de River Ness ligt. Maar dat valt tegen, de rivier blijft door de bomen voor het overgrote deel aan ons gezicht onttrokken. Geen aanrader, het maakt ons nieuwsgierig naar hoe het laatste stuk van de Great Glen Way eruitziet. 

 

Het is weer even wennen aan alle drukte van een stad. En het voelt alsof we er al zijn, aan zee en weer terug op het punt waar we vijf dagen geleden in een taxi zijn gestapt. Maar zover is het nog niet. We prikken de tent op de camping in Bught Park en ’s avonds doen we een Indiaas restaurant aan. Super!

Dag 6, Bught Park Campsite – Beinn Bhuidhe Mhòr, 18,8 km, stijgen 650 m, dalen 124 m

We starten met een Full Scottish Breakfast in de stad bij de Filling Station. En Dipper Dippie doet vrolijk mee! Nieuw bekertje voor Willem kopen, verse gasjes inslaan en een voedselpakket -  poste restante verstuurd naar het postkantoor in Inverness - ophalen.  

 

We gaan nu oostwaarts dwars door Inverness. Niet heel spannend, maar inherent aan de keus om Loch Ness noord te ronden. De route brengt ons op het Culloden Battlefield. Een ingewikkeld stukje historie, maar hier versloeg in 1746 het Engelse Regeringsleger de Jacobieten. Aangezien de meerderheid van de Jacobieten Schots was, moesten onze Schotse vrienden het ontgelden. De clans werden afgeschaft, kilts mochten niet meer gedragen worden en de doedelzak werd tot wapen bestempeld en daarmee ook verboden voor de Schotten.  

 

In het bezoekerscentrum koop ik een rompertje met Schotse symbolen voor onze kersverse kleindochter Tara. Dat gaat de rest van de tocht mee in de rugzak. En ik haal het er af en toe uit om naar te kijken.

 

Weer op pad kondigt zich al snel een nieuwe bezienswaardigheid aan. We moeten er wel een stukje voor omlopen. Willem wil wel, ik niet: ‘Hunebedden, Dokter, die heb je in Drenthe ook’.  Op dat moment komt er groep jongedames aangelopen. Kakelend. En dus zijn ze erg verrast als ze door ons in het Nederlands aangesproken worden. En wij dat we toch naar de Clava Cairns lopen.

 

Het Culloden Viaduct is ons volgend cultureel object, maar geen punt van discussie. We moeten er onderdoor, kan niet anders. Erg indrukwekkend. Een helemaal met de hand gemetseld viaduct met een kleine dertig pilaren en niet de kleinste ook. En met een fijne boog, werkelijk prachtig.

 

Dit is ook wel zo’n beetje de limiet van wat Willem en ik aan cultuur kunnen hebben. Heel erg mooi, maar veel indrukken die verwerkt moeten worden. En we lijken wel jongens die veel kunnen hebben, maar nu dreigt serieus het gevaar dat er te weinig tijd voor nonsens overblijft. Dus we zijn niet heel bedroefd als we het hekje opendoen wat ons toegang tot de moors verschaft. 

 

Niet omdat die direct tot nonsens te betitelen. Zeker niet, we hebben er absoluut respect voor. Maar zolang de condities goed zijn is er tijd om tot jezelf te komen, de omgeving goed in je op te nemen, je fysiek te meten, van de uitzichten te genieten en zeker ook van een ander soort dialoog. Eén daarvan is het elementaire overleg over waar voor de nacht te stoppen. Het is mooi weer geworden, we hebben zelfs een zonnetje. En zo komt het dat we nacht door gaan brengen op de Beinn Bhuidhe Mhòr. Een fijne hill van zo’n 550 meter hoog met geweldige uitzichten. Het waait er stevig en wat is het dan geweldiger dat wanneer je tarp of tent staat er voor het eerst in te duiken. Weg windchill, weg lawaai, welkom huis van doek voor de nacht, welkom great views! Onder andere op Inverness by night. Mannnn!!

Dag 7, Bhuidhe Mhor – Bothy NH 895 336, 17,5 km, 575 m stijgen, 760 dalen

Stuk struinen vandaag richting River Findhorn, oost. We besluiten de hoge route te kiezen: Carn Dubh Mhòr ronden, daarna via de Carn nan Tri-tighearnan om vervolgens na de Carn an Uillt Bhric af te dalen naar de Findhorn. Best pittig en tijdrovend, maar het is mooi weer.

De Findhorn zo van boven af in de zon te zien liggen is geweldig. Heel inspirerend ook. En wel zodanig dat wij ook in de zon gaan zitten, een hapje eten, een slokje drinken en even rusten. Dat laatste gaat me vandaag ineens erg goed af. Samen met Dipper Dippie val ik in slaap. Willem niet, hij moet foto’s maken. Ook de middag is zonnig, het moet niet gekker worden. Wat een dag!  

 

In de bothy NH 895 336 treffen we Gerard en Michel uit Papendrecht. Geen challengers. Respect voor deze jongens, want ze torsen veel gewicht, hebben zwaar weer gehad, maar ze gaan door. So far so good, alhoewel ze er aardig doorheen zitten. Morgen willen ze naar Inverness. Nee, ze moeten naar Inverness want eind van de middag gaat het vliegtuig. Of wij weten of de Ropeway over de River Findhorn bij Shenachie werkt. Dat weten we niet. Maar we bespreken alternatieven en adviseren ze om in ieder geval vroeg op pad te gaan.

Voor deel 2 klik hier...

bottom of page