top of page
  • Foto van schrijverLeendert P. Bakker

Een echte damclub

Bijgewerkt op: 6 jun. 2020


Deze week overleed Bobby Fischer, schaker. Zijn belangrijkste wapenfeit was de WK-match in 1972 tegen Boris Spasski in Reykjavik waarmee hij geschiedenis schreef. En dat was net in de periode dat het schaken mijn, verplichte, belangstelling had.

Dat zat zo. Met dammen had ik thuis geen serieuze tegenstand meer. Broer Syb, van wie ik het dammen heb geleerd, baalde van het vooruitzicht van weer een verliespartij. Dus riep iemand dat ik het maar eens bij een damclub moest proberen. Maar in de ogen van Hait Jaap moest dat anders. Want hij wist dat op een schaakclub notarissen en artsen zaten. En op een damclub slechts arbeiders en hooguit een plukje middenstand.

De afspraak was dat er een keus voor een dam- of schaakclub gemaakt moest worden en dat kon pas als ik ook kon schaken. Daartoe schafte Hait het boek ‘Leer jong schaken’ van W.J. Muhring voor mij aan. Uit dat boek moest ik het leren, een bord en stukken zou ik pas krijgen als ik de spelregels kende. En zo is het ook gegaan.

Maar toen de keus gemaakt moest worden is het toch dammen geworden. En in het eerste jaar met succes, want aan het einde van het seizoen 1972/73 mocht ik mij damkampioen van de Brummense Damvereniging (BDV) noemen. Pure onderschatting door de mannen van dat jonge ventje natuurlijk. En ze schaamden zich er ook best voor. Dus werd de bokaal die verbonden is aan deze grote verdienste van een gepast formaat voorzien: tien centimeter hoog. En werd me een jaar na dato uitgereikt.

Dat had Bobby Fischer nooit gepikt. Dat was wel duidelijk na het volgen van de match van de eeuw. En ook dat psychologie een belangrijke rol speelde. Daar las je dus niets over in het boek van Muhring. Want wat zal er allemaal niet door het hoofd van Boris Spasski gegaan zijn, toen Bobby gewoon niet op kwam dagen voor de tweede partij en deze verloren liet verklaren. Verschrikkelijk.

Nee dan waren onze avonturen bij BDV toch van een andere orde. Zo staat me bij dat we tegen een team van Groot Graffelt uit Warnsveld speelden. Groot Graffelt heet nu GGNet maar de bewoners hebben nog steeds hetzelfde probleem, ze zijn zeg maar psychologisch wat minder gezond. Maar dat brachten ze als ze op bezoek kwamen wel heel subtiel. Je kon het eigenlijk alleen maar merken aan de repeterende combinatie van sigarenas tippen in de suikerpot en dat proberen te herstellen. In de geest van Bobby dacht ik toen nog dat die gasten je aan het afleiden waren, maar uiteindelijk hadden zij meer last van de suiker die aan alle schijven kleefde dan wij.

Onze partijen in de gevangenis in Zutphen waren een stuk spannender. De bewoners van het Huis van Bewaring hadden een eigen team. In de zaal zelf ging het er wel relaxt aan toe, de spanning zat meer in andere dingen. Zo ging er toch echt een deur achter je dicht, waarvan het de vraag was of die ooit wel weer open ging. En er werd van te voren nadrukkelijk op gewezen dat je nooit de naam van je tegenstander mocht vragen. Ik moest dan op m’n notatiebiljet bij de naam ‘NN’ schrijven. Wat dan, zo leerde ik vele jaren later, dus niet voor Nurkse Nico stond maar voor Nomen Nescio, naam onbekend.

Dat kan je van Bobby Fischer niet zeggen. En ook na z’n dood leeft z’n naam voort. Hij moet wel erg eenzaam zijn geweest, z’n belangrijkste strijd vocht hij uit tegen zichzelf. Triest als je bedenkt dat hij de man is geweest die het schaken een enorme impuls heeft gegeven. En misschien in veel mindere mate ook wel aan het dammen. Want eind zomer 1972 wist ik het zeker: ik ga bij een echte damclub spelen.

7 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Muilkorf

Het was een beetje tamme avond. Dammen is natuurlijk een serieuze aangelegenheid en daar past concentratie en stilte bij. Niets leuker dan dit een beetje te ontregelen met wat subtiliteiten of een kwi

bottom of page