Wachtmeester Henk Kemp en ik mochten graag een stukje hardlopen tussen de middag. Vaak was het vanaf de Tonnet-kazerne bij ´t Harde omhoog ´de Knobbel´ op en weer terug. Of – als we er zin in hadden – tot de weg van Nunspeet naar Epe en dan weer terug. Een mooi rondje was natuurlijk veel leuker geweest, maar was binnen de beschikbare tijd lastig te maken. Natuurlijk probeerden we wel eens wat.
Daar moest ik weer aan denken toen Ruud Lubbers een paar dagen geleden bevestigde dat er nog steeds Amerikaanse kernwapens liggen onder de grond op vliegbasis Volkel. Want die lagen bij ´t Harde ook, maar dan voor de artillerie bestemd. Dat wisten we en we wisten ook welk gebied in verband daarmee verboden terrein was. Waar we niet op gerekend hadden was op gasten die hun taak te ruim interpreteerden.
We werden opgepakt buiten de te bewaken zone. Hadden ze ons niet uit het veld geplukt dan was het misschien wel een passerende fietser op weg van Elburg naar Epe geweest. Want er gebeurde nooit iets. In Darp bij Havelte en later in Volkel waren nog wel eens demonstraties, maar bij ons in ’t Harde niet. En nu kwamen ze twee zwetende, rennende heren tegen met rode koppen die ‘zogenaamd aan het hardlopen waren’. Deze heren waren ook nog eens gekleed in de sportkleding die door het Ministerie van Defensie aan de militairen werd verstrekt: een oranje lang t-shirt en een zwarte korte broek. Uiterst verdacht allemaal.
Goed, we werden dus staande gehouden, de Fusil Automatique Léger (FAL) op ons gericht door een viertal in camouflagetinten geverfde heren, met de vraag of wij mee wilde komen. Nu kregen Henk en ik een beetje het gevoel dat we deze uitnodiging niet moesten afslaan. En zo werden we dus afgevoerd en even later weer opgevoerd voor ondervraging. We legden de officier van dienst uit dat we aan de overkant van de weg werkten, bij Defensie, bij de 107 Afdeling Veldartillerie op de Tonnet-kazerne , militair en dus collega’s waren en dat we in onze pauze een stukje aan het hardlopen waren. Dat vonden de heren allemaal prima, maar de vraag waarom wij ons daarom op verboden terrein bevonden was wat hen betreft nog niet beantwoord.
Tot daar konden Henk en ik elkaar goed vinden, maar daarna verschilde de aanpak. Henk werd er wel een beetje onrustig van, hij moest immers nog carrière maken. Ik niet, mijn perspectief reikte niet verder dan de Kort Verband Vrijwilligers bonus (een jaarsalaris). Die kreeg je voor vier jaar in majesteits rok.
Dus Henk van: ‘sorry, verdwaald, maar we zijn goed volk, bel de afdeling maar’ en ik van ‘heren, jullie zaten buiten je gebied, toon maar aan dat het niet zo is.’ Mijn aanpak werkte niet, die van Henk wel. Het duurde wel even omdat Overste Kroon – commandant van 107 Afdeling Veldartillerie – tijdens zijn pauze zelf ook aan het hardlopen was. Terug op de kazerne moesten we ons ter verantwoording bij hem melden. Hij was mild, hij begreep het wel . Maar hij voelde er niets voor om het ongelijk van de bewaking aan de orde te stellen, zoals ik vond dat het moest. Er waren hogere doelen.